Opinie: Brussel, hoofdstad van ongelijkheid: De toekomst wordt gebouwd, maar voor wie?
09 April 2025

"Brussel heeft de keuze: een bruisende en inclusieve stad blijven, of een toevluchtsoord worden voor de happy few." - Emile Luhahi
Een school voor jouw kinderen, een onbetaalbare huur voor de mijne.
Brussel verandert. Volkswijken ondergaan razendsnelle transformaties, met hippe nieuwe zaken en torenhoge huurprijzen. Achter deze façade van stedelijke vernieuwing schuilt een harde realiteit: wie hier vroeger woonde, moet steeds vaker vertrekken.
De huurprijzen stijgen naar ongekende hoogtes. 1.200 euro voor een tweekamerappartement? Normaal. Een huis in Schaarbeek? Veel succes. Met een gemiddeld loon sta je voor een keuze: te veel betalen voor een te klein, slecht geïsoleerd appartement… of verhuizen. Aalst, Ninove en andere steden worden een alternatief voor Brusselaars die hun stad verlaten omdat wonen er onbetaalbaar wordt. Brussel wordt verkocht aan de hoogste bieder, terwijl volkswijken speelterreinen worden voor projectontwikkelaars die maximale winst nastreven.
Maar het probleem beperkt zich niet tot wonen. Ook het onderwijs wordt steeds meer een instrument van sociale uitsluiting. Brussel heeft altijd een onderwijssysteem gekend waarin niet iedereen dezelfde kansen krijgt, maar vandaag kopen nieuwe bewoners van veranderende wijken niet alleen een mooi appartement, maar ook een plaats in het juiste schoolsysteem. In de lagere school zorgen groepsinschrijvingen nog voor een zekere mix. Maar vanaf het secundair begint de grote schifting. De wijken blijven gemengd, maar de scholen niet meer. Dag diversiteit, hallo selectie: exclusieve studierichtingen, prestigescholen en tactische schoolkeuzes. Voor sommigen een springplank, voor anderen een doodlopende straat.
Men verkoopt gentrificatie als vooruitgang: “Deze wijken bloeien weer op!” Maar in werkelijkheid bloeien ze niet op, ze krijgen nieuwe eigenaars. Wie er vroeger woonde, wordt eruit geduwd, want er is geen plaats meer voor hen. Niet in de huizen, niet in de scholen.
Het probleem is niet dat er nieuwe projecten gebouwd worden, maar voor wie ze bedoeld zijn. Telkens weer hetzelfde patroon: luxeappartementen, peperdure co-livingconcepten, woningen die worden aangeprezen als “gezellig en licht”. En nul betaalbare woningen. Waarom? Omdat Belgen zich blijven vastklampen aan het idee dat een eigen huis voor iedereen haalbaar is. Maar ondertussen wordt betaalbaar wonen steeds zeldzamer.
Wat doen we? Blijven we toekijken hoe Brussel verandert in een speeltuin voor expats en jonge professionals, terwijl de mensen die deze stad mee hebben opgebouwd, steeds verder naar de rand worden geduwd? Terwijl zijn oorspronkelijke bewoners elke ochtend de trein nemen vanuit Aalst of Ninove om hier te komen werken, maar zich het leven in de stad niet meer kunnen veroorloven?
Of grijpen we eindelijk in?
Door bij elk groot vastgoedproject bindende quota op te leggen voor sociale én middenhuurwoningen. Door publieke grond niet zomaar te verkopen aan de hoogste bieder, maar in te zetten voor wooncoöperaties, community land trusts of sociale huisvestingsmaatschappijen. Door de renovatiepremies te richten op betaalbaarheid in plaats van winstoptimalisatie.
En ook in het onderwijs moeten we het tij keren. We kunnen kiezen voor inschrijvingsregels die echte sociale mix bevorderen, investeren in scholen in kwetsbare wijken, en inzetten op sterke brugfiguren die ouders begeleiden in het schooltraject van hun kinderen. Geen beleid meer dat de ongelijkheid consolideert, maar één dat ze actief afbouwt.
Brussel heeft de keuze: een bruisende en inclusieve stad blijven, of een toevluchtsoord worden voor de happy few.
Een stad is geen start-up. Het is geen product dat geoptimaliseerd moet worden om een kapitaalkrachtiger publiek aan te trekken. Het is een plek om te leven, waar iedereen zijn plaats moet hebben.